De ‘geheimvolle God’ is een thema dat de nadruk legt op het onbegrijpelijke van God. In het spreken over God, geven we ons rekenschap van wat we weten, maar meer nog van het ondoorgrondelijke geheim dat God in feite is. In het openingsartikel van dit nummer geeft Herwi Rikhof weer, aan de hand van Thomas van Aquino, wat we over God kunnen zeggen. Kees van Vliet actualiseert het spreken over God in een reflectie over hoe we over God kunnen spreken in een samenleving die niet meer in God gelooft. Alfred Driessen maakt het onderwerp als het ware tot een drieluik met een bijdrage over de betekenis van God als de drie-ene.
God heeft zichzelf als drie-ene God geopenbaard. Toch wil dat niet zeggen dat daarmee alle vragen beantwoord zijn. Sterker nog, ook in de H. Schrift vinden we als een belangrijk thema dat Jezus ook verbergt wie Hij werkelijk is. Gearard Ó Floinn bespreekt dit zogenoemde ‘Messiasgeheim’ tegen de achtergrond van een exegetische opvatting.
Met een bijdrage van Stan van Ommen wordt het spreken over God concreet toegepast en wel met een reflectie op het belang van de verkondiging van God en zijn evangelie.
De bijdrage van Benoît Donnet over het biechtgeheim, benadert de geheimvolle God langs een andere weg. De zonden van wie rouwmoedig vergeving zoekt, worden opgenomen in het geheim dat God zelf is. Zo betoogt Donnet dat het noodzakelijk is dat de zondenvergeving gepaard gaat met het biechtgeheim.
Tot besluit van dit nummer volgt de bijdrage van Lieve Uyttenhove, die de mysticus Jan van Ruusbroeck tot onderwerp koos om het spreken over God in de mystieke traditie te verduidelijken.
Met dit rijke nummer wordt het mysterie van God niet opgelost en het geheimvolle aan God niet verminderd. Tegelijkertijd blijkt juist in het aanvaarden en doorgronden van God als mysterie hoe Zijn grootheid ook ons mens-zijn verrijkt en een Godsontmoeting mogelijk maakt.
Namens de redactie,
Dr. Lambert Hendriks
| Auteur | Titel | Pagina |
|---|---|---|
| Redactie | Voorwoord | 181 |
| H. Rikhof | God zien. Systematisch theologische reflecties aan de hand van Thomas van Aquino | 182-192 |
| K. van Vliet | Spreken over God in een agnostische samenleving. De betrouwbaarheid en de rationele onderbouwing van het christelijke spreken over de Drie-ene God | 193-203 |
| A. Driessen | De heilige Drie-eenheid. De liefdevolle overgave van de drie goddelijke personen | 204-215 |
| G. O Floinn | Verhulling van macht als opmaat tot dienstbaarheid. Wredes Messiasgeheimnis in Marcus dienstbaarheid opnieuw bekeken | 216-226 |
| S. van Ommen | Prioriteit van de evangelisatie: het kerygma in de verkondiging | 227-238 |
| B. Donnet | Het biechtgeheim | 239-251 |
| L. Uyttenhove | Van extase de duisternis in? Of godsontmoeting in die doncker stille? De mystieke vereniging bij Jan van Ruusbroec | 252-260 |
