Ter inleiding
Kernen van geloof in de grootstad: Uitdaging en hoop voor de nieuwe evangelisatie
Dit nummer van Communio is gewijd aan een specifieke uitdaging voor de Kerk aan het begin van de 21ste eeuw: de evangelisatie van de grootsteden.
In de vroegste tijd van de Kerk waren de metropolen van het Romeinse Rijk de centra waar de verkondiging van het evangelie begon: zelf afkomstig uit het rurale Galilea (‘kan er iets goeds uit Nazareth komen?’: Joh 1,46) is Jezus opgetrokken naar Jeruzalem, om voor de poorten van de stad zijn Pasen te voltrekken. De brieven uit het Nieuwe Testament en de Handelingen van de Apostelen maken duidelijk dat ook de leerlingen van Jezus uittrokken naar de grote steden om daar hun zending te beginnen: in Antiochië, Efese, Filippi, Korinte, Rome.
Ook in de tijd van de kerkvaders bleven de steden de centra waar de bisschop resideerde, en van waaruit gaandeweg het parochiewezen op het platteland georganiseerd werd. Pas met het begin van de Nieuwe Tijd en de opkomst van een zelfbewuste patriciërsstand begonnen de kerkelijke verhoudingen tussen stad en platteland te verschuiven. Zo werd Parijs ten tijde van de Franse Revolutie de hoofdstad van de nieuwe godsdienst van de Rede, terwijl juist op het platteland van de Vendée het christendom beleden en verdedigd werd. In onze tijd blijken de steden bijzondere mogelijkheden en uitdagingen te bieden voor de nieuwe evangelisatie van onze samenleving.
Een bijbelse visie op het fenomeen en op de betekenis van de samenlevingsvorm van de stad wordt door Ruud Gouw belicht aan de hand van een analyse van Psalm 122, een ‘Lied voor de Stad’.
Een fundamentele, filosofische bijdrage aan dit nummer is van de hand van kardinaal Angelo Scola, ere-redactielid van Communio en aartsbisschop van Milaan. Scola schetst het profiel van een nieuw humanisme dat beantwoordt aan de opdracht van de christenen om het zuurdesem in de samenleving te vormen. De daaropvolgende bijdragen presenteren verschillende modellen van stadspastoraat, die in de afgelopen jaren hun doeltreffendheid bewezen hebben. Al deze bijdragen onderstrepen het belang van gemeenschapsvorming rondom de kern van een gelovige overtuiging.
Jan De Volder en Rik Hoet, beiden als stichtende leden betrokken bij Sant’Egidio in Antwerpen, beschrijven de werking van deze internationale gemeenschap. Vicaris Bart Paepen, werkzaam als pastoor van de Antwerpse kathedraal, noemt de diverse elementen van het succesvolle model van parochiepastoraat aldaar, dat ook elders navolging vindt. Marc Timmermans, priester van de Gemeenschap Emmanuel, geeft nadere uitleg bij de talrijke initiatieven die deze internationale gemeenschap reeds sedert meerdere decennia in de Europese metropolen ontplooid heeft en over de theologische achtergronden daarvan.
De laatste bijdrage bevat een commentaar van Lambert Hendriks bij de exhortatie Amoris Lætitia. Dit document, dat voortgekomen is uit de bekommernis van paus Franciscus om een Kerk, die als een veldhospitaal de mensen nabij is in hun zwakheid en nood, vormt eveneens een specifieke impuls voor de nieuwe evangelisatie in de moderne steden – en daarbuiten.
F. De Rycke